Wat kun je eraan doen?

Er zijn verschillende manieren waarop druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag kan worden aangepakt: door middel van psychosociale interventies (met name gedragstherapie), medicatie of een combinatie van beiden.

Gedragstherapie

Gedragstherapie is de meest effectieve psychosociale interventie om druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag te verminderen. Dit kan gaan om gedragstherapie voor ouders, voor leerkrachten en/of voor het kind. Ouders en/of leerkrachten krijgen daarbij technieken aangeleerd om het gedrag van hun kind of leerling te veranderen. Gedrag van een kind kun je dus veranderen door diens omgeving te veranderen. Door meer structuur en heldere regels bijvoorbeeld, weet een kind beter wat je van hem of haar verwacht. Daarnaast helpt het om gewenst gedrag te belonen en ongewenst gedrag te ontmoedigen of te negeren. Gedrag zal namelijk vaker voorkomen wanneer er een positieve reactie op volgt, en minder vaak voorkomen als er geen of een negatieve reactie op volgt. Dit geldt voor gewenst en ongewenst gedrag. Door dus positieve aandacht te schenken aan gewenst gedrag (met complimenten en beloningen), zal dit positieve gedrag vaker voorkomen. En door ongewenst gedrag te negeren of te straffen, zal het minder vaak voorkomen. Druk in de Klas is een voorbeeld van een gedragstherapeutisch programma voor leerkrachten, waarin structuur, voorspelbaarheid en adequate reacties op gewenst en ongewenst gedrag centraal staan.

Medicatie

De medicatie die het meest wordt voorgeschreven bij kinderen met een diagnose ADHD is stimulantia, met methylfenidaat als werkende stof (bijvoorbeeld RitalinR en ConcertaR). Medicatie is voor veel kinderen effectief, maar er kleven ook nadelen aan. Zo reageren niet alle kinderen positief op medicatie: bij sommigen werkt de medicatie niet of onvoldoende, en anderen hebben last van bijwerkingen zoals slaapproblemen, vermoeidheid, en verminderde eetlust. Daarnaast pakt medicatie alleen de symptomen van het kind aan, terwijl het ook van belang is om het kind en diens omgeving (ouders, leerkrachten, et cetera) te leren omgaan met het lastige gedrag van het kind.

Een combinatietherapie, waarbij men begint met gedragstherapie en pas later medicatie wordt gebruikt, blijkt effectiever dan medicatie alleen en zorgt ervoor dat een lagere dosis medicatie volstaat. 

Let op: druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag zal niet verdwijnen

Overigens is het belangrijk om je te realiseren dat behandelingen nooit volledig het drukke, impulsieve en ongeconcentreerde gedrag doen verdwijnen: dit is immers deels het karakter van een kind. Wel kunnen behandelingen voor aanzienlijke gedragsverbeteringen zorgen en helpt gedragstherapie om beter met het lastige gedrag van kinderen om te gaan.