Het ontstaan van druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag is complex en multifactorieel. Er is doorgaans niet een duidelijke oorzaak. Het is bekend dat erfelijkheid en omgevingsinvloeden een rol spelen.
Druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag is deels erfelijk. Dit betekent dat het deels aangeboren is en dat sommigen dus meer aanleg hebben om dit gedrag te ontwikkelen dan anderen. In bepaalde families komt druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag dan ook meer voor dan in andere families. Bij sommige kinderen met ADHD zien we enkele verschillen in de hersenen. Deze verschillen zijn echter klein en gelden niet voor alle kinderen met ADHD, waardoor we in de praktijk weinig met deze informatie kunnen. Bovendien is dit onderzoek niet zo veel gedaan bij kinderen met druk en ongeconcentreerd gedrag zonder ADHD-diagnose, waardoor deze resultaten weinig zeggen over deze doelgroep.
De omgeving van een kind heeft ook invloed op druk en ongeconcentreerd gedrag. Opvoeders, zoals leerkrachten en ouders, kunnen het gedrag van een kind dus positief beïnvloeden. Het inzetten van gedragsmatige technieken, zoals meer structuur, duidelijke regels en het belonen van gewenst gedrag, kan bijvoorbeeld helpen om druk gedrag te verminderen. Dergelijke technieken, welke in Druk in de Klas aan bod komen, zijn even effectief voor kinderen met een formele diagnose ADHD en voor drukke, impulsieve of ongeconcentreerde kinderen zonder diagnose.