Alle kinderen zijn weleens druk, impulsief of ongeconcentreerd, maar sommige kinderen hebben hier vaker last van dan andere kinderen. Maar wat is druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag nu precies en wat merk je daarvan in de klas?
Hyperactiviteit
Druk gedrag, oftewel hyperactief gedrag, is niet alleen overdadige motorische activiteit (overbeweeglijkheid), maar ook overdadige verbale activiteit zoals te veel praten, schreeuwen, of zingen. Een hyperactief kind in de klas heeft moeite om op de stoel te blijven zitten, en zal veel wiebelen, friemelen, dingen aanraken en luidruchtig spelen. Deze onrust maakt het voor een kind lastig om bijvoorbeeld naar instructies van de leerkracht te luisteren, en om rustig aan een taak te werken zonder klasgenoten te storen.
Impulsiviteit
Impulsieve kinderen vinden het moeilijk om hun impulsen te onderdrukken. Dit betekent dat een kind direct op iets reageert, voordat hij of zij heeft nagedacht. Dit kan bijvoorbeeld tot slordigheidsfouten in het schoolwerk leiden. Impulsief gedrag maakt het voor een kind ook lastig om te wachten: zo vinden impulsieve kinderen het lastig om eerst hun vinger op te steken voordat zij iets vragen, onderbreken zij vaak anderen, en dringen zij vaak voor in de rij.
Ongeconcentreerd gedrag
Ongeconcentreerde kinderen zijn snel afgeleid en vinden het moeilijk om langdurig met hetzelfde bezig te zijn. Dit kan op school resulteren in taakirrelevant gedrag: dat is gedrag dat niets te maken heeft met ‘werken aan de taak’. Denk bijvoorbeeld aan dagdromen of spelen met een pen. Hoge afleidbaarheid maakt het moeilijk om aandachtig te luisteren naar taakinstructies. Kun je nagaan hoe lastig het dan is om instructies ook nog op te volgen! Snel afgeleide kinderen wekken een chaotische indruk: ze vergeten dikwijls opdrachten af te maken en in te leveren, ze raken opdrachten makkelijker kwijt, en ze wisselen vaker tussen activiteiten dan kinderen zonder ongeconcentreerd gedrag.